Om van een ruwe diamant een fonkelende steen te maken is bewerking nodig. De belangrijkste stappen van de bewerking zijn: kloven, zagen, snijden en slijpen. Om de steen tijdens het snijden en slijpen op zijn plaats te houden werden deze door een versteller in een loden dop (houder) geplaatst. Het is de voormalige manier voor het vastzetten van de diamant. Tegenwoordig zijn de slijptangen voorzien van klemmechanismen.

In 1907 werd aan de Amsterdamse firma Asscher de opdracht gegeven om de ruwe Cullinan te slijpen. Hiervoor werd deze loden dop gebruikt. In 8 maanden tijd werd de steen in 9 grote en 96 kleinere stenen gekloofd en geslepen. De grootste, de loepzuivere Cullinan I van 530,2 karaat werd als het peervormig pronkstuk gemonteerd in de Engelse koningsscepter.